Luchtverkeersleiders zijn het beu
Een aantal jaar geleden ben ik geïnformeerd over de plannen van de Luchtmacht om de luchtverkeersleiding (AOCS NM) te verplaatsen naar Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) op Schiphol. Tijdens de presentatie van de plannen liet ik de zorgen horen van de vele leden die ik hierover gesproken had. Er waren namelijk wel wat bezwaren tegen de verhuizing.
Eén van die grootste zorgen was het verschil in salaris tussen militairen en burgers werkzaam bij LVNL. Burgers verdienen soms wel tot drie keer meer dan militairen. Dit zou kunnen leiden tot grote ontevredenheid bij militaire verkeersleiders. Ook de verhuizing in relatie tot de reistijd naar Schiphol zou naar mijn idee zorgen voor onvrede. Wat deze keuze nog vreemder maakte, waren de forse investeringen die de Luchtmacht deed in nieuwe apparatuur voor de luchtverkeersleiding. De Luchtmacht beschikte daarna over de modernste middelen terwijl Schiphol nog werkt met verouderde apparatuur. Het deed me denken aan een beroemde kreet binnen Defensie: ‘Daar waar nieuwbouw gepleegd wordt moet je opletten want dan wordt het onderdeel opgeheven.’
Kortom: ik begreep er werkelijk niets. In mijn ogen was dit niets meer dan een ordinaire bezuiniging, opgelegd door de politiek. Immers, AOCS NM stond al op de lijst van onderdelen die gesloten moesten worden. Er is volgens mij nooit een goede financiële onderbouwing gemaakt over de kosten die dit met zich mee zou brengen en wat het zou opleveren.
Nu is de overgang realiteit geworden en de zorgen die ik toen had ook. De luchtverkeersleiders krijgen een premie die het leed enigszins verzacht, maar de mensen zijn het reizen beu en veel collega’s zijn aan het solliciteren buiten Defensie.
Waar gaat het heen met de Luchtverkeersleiding? Weet u het?