Dagboek van een sectorhoofd (deel 1)
Om een fris beeld te krijgen van de eenheden op de eilanden Aruba, Caraçao en Sint Maarten, bezoekt sectorhoofd Arjen Rozendal vanaf zaterdag 26 mei de eilanden Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Lees hier het eerste deel van zijn dagboek.
Bezoek aan Kustwacht, Steunpunt Hato
Mijn bezoek aan de eilanden begon met een rondleiding bij de Kustwacht van Steunpunt Hato. Zo liep ik mee met een bezichtiging van DASH 8 en AW 139. Ook kreeg ik uitleg over de complexe samenstelling van de KWCARIB: een samenwerking van de Nederlandse Defensie, de landen Curaçao, Aruba, Sint Maarten en BES-eilanden met aan het hoofd een Directeur KWCARIB welke is belegd bij de C-ZMCARIB. Kortom: 17 ministeries hebben iets te zeggen over de Kustwacht. Vanzelfsprekend maakt dit de besluitvorming erg ingewikkeld en traag.
Ook het personeel is een complex iets, een gemêleerde club bestaande uit militairen van Nederlandse Defensie, landsambtenaren van de aangesloten landen, burgers en ingehuurd burgerpersoneel van de bedrijven die het vliegend materiaal leveren. Ten slotte maken de hoge eisen en de kleine bevolking op de eilanden werving ook tot een punt van aandacht. Hierdoor is het lastig om KWCARIB volledig zelfstandig te laten functioneren en moet men een beroep doen op Defensie om gekwalificeerd personeel te leveren.
Bezoek aan MBPAR
Voor dit eerste bezoek koos ik bewust om via de ‘Koninklijke weg’ binnen te komen. Dat wil zeggen: een beroep doen op de functionarissen die bij defensie werken om ‘gepresenteerd’ binnen te komen. Ik wilde voorkomen dat ik onaangekondigd overzeese kazerneterreinen op liep en dan de vraag krijg wat ik er kom zoeken. Zodoende had ik een gesprek met de Chef de Equipage CARIB die ook voor mij een programma opzette met een aantal gesprekspartners die ik niet wilde missen.
Ik ben met open armen ontvangen en kan zeggen het me aan niets ontbreekt tijdens mijn verblijf. We bespraken allerlei thema’s die nu leven. Denk aan de defensienota en de beoogde uitvoering daarvan, de zorg over het te lopen AVW-traject, de rol van de vakbonden en CARIB gerelateerde onderwerpen.
Wensenlijstje voor een nieuw schip
Het schip en ondersteuningsvaartuig Zr. Ms. Pelikaan is een goed werkpaard, hoor ik tijdens een gesprek met de CDT en de CdE. We praatten over de rol en de functie van het schip en bijbehorende uitdagingen. Het is dan wel een aanwinst voor de Nederlandse krijgsmacht, ze is niet zonder tekortkomingen.
Twaalf jaar geleden bouwde men het schip in allerijl terwijl er onvoldoende werd nagedacht over de gevolgen van de keuzes die men maakte tijdens de bouw. De hijskraan is door de plaatsing op het dek niet optimaal inzetbaar en de SATCOM die drie jaar geleden geplaatst is, werkt (net als andere SATCOM-systemen) nog steeds niet naar behoren. Tenslotte zou men liever een ramp hebben om voertuigen het schip in te rijden, dan hijsen. Slechts enkele items die op het wensenlijstje staan voor wanneer de Pelikaan over een jaar of tien moet worden vervangen.
Bezoek MICAR
Ver voordat ik hierheen ging, had ik via Twitter contact met een medewerker werkzaam bij Materieel Instandhouding CARIB (MICAR). Hij vertelde me dat als ik ooit in buurt was, ik maar langs moest komen voor een bakkie. Dat is bij mij niet zonder risico en hij keek dan ook zeer verrast toen ik bij hem op de stoep stond. We hadden een zeer aangenaam en uitvoerig gesprek, vooral over de belasting van het werken in de West. Dit onderwerp kwam trouwens naar voren in bijna al mijn gesprekken hier.
Het is mijn wel duidelijk dat de voorlichting vanuit het DCIOD (Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie) soms een te rooskleurig beeld schetst van het werken in de CARIB. In 2017 zijn er dertig personeelsleden (en de daarbij behorende gezinnen) om verschillende redenen voortijdig gerepatrieerd. Dat is niet alleen een enorme belasting voor die mensen, maar ook voor de organisatie. Een plaatsing in de West, daar moet men niet te lichtvaardig over denken. En niet alleen waar het gaat om het aspect werk. De eilanden zijn klein en het afbreukrisico voor defensie groot dus het besef dat je daar woont en werkt in een glazenhuis is nodig.
Dag 2
Bezoekje Marechaussee
Gedachteloos reed ik naar de MKPAR voor een afspraak met MARVER-leden op Brigade. Bij aankomst was er geen KMAR te vinden. Met een kort belletje kwam ik erachter dit ik bij de MKSAV moest zijn. Daar vroegen leden zich af of het terecht is dat DCIOD zich verschoont bij de hulpvraag om bij verlenging op functie de toelage ‘eerste kosten bij opstart’ niet naar rato uit te keren. Ik geloof dat dit niet terecht is en dat we moeten onderzoeken hoe we dit varkentje gaan wassen. Daarnaast hebben Marechaussee veel moeite met de opstelling van de werkgever of P&O-spelers die de regels veranderen tijdens de wedstrijd. Wanneer Marechaussee terugkeren naar Nederland merken ze dat slechts beperkt en naar gevoel dwingend een nieuwe functie krijgen aangeboden. Voorheen konden zij drie opties opgeven, waarvan er altijd één gehonoreerd werd. Dit is tegenwoordig allang niet meer het geval en moet dus verder worden onderzocht.
Individueel gesprek op Pelikaan
Aan boord van de Pelikaan gaf één van de opvarenden aan dat hij een individueel gesprek nodig had. We hadden het over de keuze tussen oDER en nDER, en de daarmee samenhangende onderdelen, gevolgen of voordelen. We concludeerden dat zijn keuze voor oDER (vallend onder art. 39 AMAR) een goede keuze was en blijft. Ook werd het hem duidelijk dat veel van zijn collega’s een veel te rooskleurig beeld hebben van de mogelijke inverdieneffecten, en dan vooral voor KBW. Als voorbeeld; hijzelf had in anderhalf jaar (vanaf 1 januari 2017) geplaatst op de Pelikaan 35 dagen inverdient en dat vooral door de gevolgen van orkanen.
Gesprek GMC
In een uitvoerig gesprek met de Gezamenlijke Medezeggenschapscommissie (GMC) praatten we over uiteenlopende zaken die spelen in de CARIB, zoals het complexe toelagesysteem. Met name de keuzevrijheid van het bevoegd gezag zorgt voor merkwaardige toekenningen of weigeringen. Dit zorgt alleen maar voor onbegrip en verlies aan draagvlak onder medewerkers. De gezamenlijke conclusie was dat het voor iedereen beter is als er snel een vereenvoudigd toelagestelsel komt waarbij de bewegingsruimte van het bevoegd gezag zeer beperkt is. Ook hier kwam de DCIOD ter sprake. Men is ook hier niet altijd gelukkig over de manier waarop DCIOD haar rol en positie inneemt in het zorgen voor de juiste werkomstandigheden overzees.
Dag 3
Gesprek met de EO en Kazerneadjudant MB Parera
Uitleg gekregen over de O&F van MBPAR. Dit blijkt een relatief klein team te zijn van ongeveer vijftig pax bestaande uit NL CZSK militairen, aangevuld met lokale burgers. Het overgrote deel daarvan bestaat uit de LDV. De kazerne huisvest vervolgens een veel grotere groep gasten en gebruikers die allemaal voorzien moeten worden. Voorbeelden; KWCARIB, C-ZSMCARIB met staf, MICAR, CZSK Hoofdkwartier, CLAS bataljon, DCIOD, DBBO en CURMIL. Ook hier vindt men dat de screening en voorlichting soms tekort schiet waardoor geplaatsten te vaak in de problemen komen en men hen uiteindelijk naar NL moet repatriëren. Dit komt vaak doordat het thuisfront niet kan aarden in de nieuwe omgeving.
Verder ervaart men bij dienstreizen en bij het einde van een plaatsing onvoldoende aandacht voor de gevolgen bij terugkeer naar Nederland. Hierbij vroegen ze ook aandacht voor hen die hun laatste plaatsing hebben in het buitenland. De voorbereidingen voor FLO worden niet gefaciliteerd. Omdat er nog steeds veel vragen leven onder het personeel over de keuzemogelijkheden en de gevolgen daarvan tot de Diensteinderegeling, bood ik aan om een inloopspreekuur te houden. Dit vindt plaats op vrijdag 8 juni van 08.00 uur tot 10.00 uur.
Bezoek MB Suffisant
In een gesprek met de Cdt, vertelde hij me niet veel op te hebben met vakbonden. Maar na dik een uur van gedachten wisselen over allerlei onderwerpen en elkaar bestoken met vragen die een mening deden uitlokken had de Cdt een geheel andere mening over vakbonden. Sterker nog, het was dé partij om op te komen voor de belangen van het personeel. Zo ontstonden weer enkele nieuwe vragen: Is het mogelijk om medezeggenschap te organiseren voor CURMIL en zo ja, hoe?
Ook MBSUF heeft een eigen F van ongeveer zestig pax die ondersteunend en dienstverlenend zijn aan een veel grotere groep gasten en gebruikers van de kazerne. De grootste groep is de Curaçaose Militie. Uiteindelijk was de boodschap dat ik te allen tijde onbeperkte toegang heb tot de kazerne om daar vakbondswerk te verrichten.
Bezoek DBBO
Er werken ongeveer 26 DBBO’ers in de west. Tijdelijk geplaatste Defensie burgermedewerkers die een bijzondere positie innemen. Zij liften voor een groot deel mee op de rechtspositie van militairen. Iets wat in Nederland ondenkbaar zou zijn, maar wat hier moet om een groot aantal zaken werk- en houdbaar te maken. En opnieuw, wat onder militairen geplaatst in de CARIB leeft, leeft ook onder burgerpersoneel: toelageproblematiek (een oerwoud aan spelregels, onvoldoende dekkend door uitblijven indexering, zeer beperkte vergoedingen bij dienstreizen naar Nederland), onvoldoende voorlichting en voorbereiding op plaatsing in CARIB en een zwart gat bij de terugkeer naar Nederland.
Er bestaat een grote kans op financiële problemen in de laagste loonschalen door snel stijgende verblijfskosten. De DBBO (Defensie Bewakings- en BeveiligingsOrganisatie) mikt op een forse uitbreiding van taken, werkzaamheden en personeel op alle drie de eilanden om kwalitatief betere beveiliging te kunnen bieden aan de Nederlandse kazernes in de CARIB.
Tot zo ver de eerste dagen van mijn werkbezoek. Houd de website in de gaten voor updates en nieuws over mijn reis. Lees in dit nieuwsbericht waar ik nog meer te vinden ben.