AOW-gat: felle strijd over nieuwe regeling bij Centrale Raad
Defensie en oud-burgerpersoneel stonden 15 maart tegenover elkaar in de juridische strijd rond het AOW-gat. Strijdtoneel was de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Inzet was de door Defensie voorgestelde nieuwe regeling om het AOW-gat te compenseren. De tegenpartij uitte hier stevige kritiek op. Zo zou er sprake zijn van discriminatie. Nu is het wachten op de uitspraak.
Defensie stond tegenover de Centrale Raad als een partij die haar huiswerk heeft moeten overdoen. De werkgever heeft eerder een regeling vastgesteld die het AOW-gat moet compenseren. De Raad veegde hier op 18 juli 2016 de vloer mee aan, als gevolg van een juridische procedure door een groep oud-burgerpersoneel. Defensie kreeg van de CRvB de opdracht mee om tot een nieuw besluit te komen. Over dat nieuwe besluit ging het woensdag 15 maart.
Eigen afweging
Aan dat nieuwe besluit ging nog meer vooraf. Defensie wilde voor het nieuwe besluit de instemming van de bonden, maar zij vonden dat Defensie een eigen afweging moest maken. Begin oktober 2016 lag dat nieuwe besluit over extra compensatie op tafel. Maar dat leverde nog wel wat strijd op met de groep oud-burgerpersoneel. Zij vond de aanpassing van de voorlopige voorziening (de compensatie) namelijk in strijd met de uitspraak van de Centrale Raad. Uiteindelijk is Defensie met een definitieve nieuwe regeling gekomen:
- De oud defensiemedewerker (burger of militair) ontvangt een netto vergoeding voor het gemis aan AOW
- Hij/zij (alleen burger) ontvangt altijd een vergoeding voor het naar voren halen van het pensioen (ook als hij/zij dat niet naar voren haalt)
- Beide vergoedingen moeten in elk geval 90% zijn van wat de oud-defensiemedewerker had verwacht om op de leeftijd van 65 jaar aan pensioen en AOW te ontvangen. Anders zorgt Defensie voor een aanvulling tot maximaal 90%.
‘Geen afstemming’
Maar ook deze regeling kon bij de groep oud-burgerpersoneel van 20 personen (G20) niet op genade rekenen. Deze G20 bond daarom weer de strijd aan en tekende beroep aan. Het gevolg was dat de zaak op 15 maart werd behandeld bij de CRvB. Defensie stelde in de rechtszaal dat er nu wel degelijk een passende regeling ligt. Daartegenover stelt de G20 dat de Centrale Raad de voorlopige voorziening op 18 juli 2016 al van tafel heeft geveegd, terwijl deze – zij het aangepast – terugkeert in de nieuwe regeling. De G20 neemt het Defensie verder kwalijk dat zij opeenvolgende besluiten heeft genomen zonder deze eerst af te stemmen met de sociale partners.
AOW-leeftijd
Defensie houdt voor de wachtgeldregeling vast aan de AOW-leeftijd van 65 jaar. Het argument: iedereen wist toch dat hij/zij op de leeftijd van 65 jaar met pensioen zou gaan en AOW genieten. Maar de G20 bestrijdt dat. Zo is er op voorlichtingsbijeenkomsten aan de herplaatsers steeds aangegeven dat over de gevolgen van de ophoging van de AOW-leeftijd nog zou worden gecommuniceerd. Daarnaast was er in de oude situatie geen sprake van een AOW-premie op inkomsten, maar in de nieuwe situatie wel.
Eigendomsrecht
Ook werd door de G20 ingebracht dat de duur van het wachtgeld in sommige gevallen wordt afgetopt. Iemand van 51 jaar oud met recht op 16 jaren wachtgeld kan toch slechts 14 jaar gebruiken, omdat het wachtgeld volgens de regeling altijd eindigt bij 65 jaar. Volgens de G20 is er sprake van eigendomsrecht, dat door Defensie blijkbaar wordt geschonden. Hetzelfde geldt ook voor de WW-uitkering, waarvan de duur langer zou kunnen doorgaan soms zelfs tot de hogere AOW-leeftijd
Naar voren halen pensioen
Volgens de G20 doet het naar voren halen van het pensioen de mensen financieel meer pijn dan Defensie beweert. De schade kan zelfs oplopen tot tienduizenden euro’s. Daarnaast is er geen keuzevrijheid: men wordt door de opstelling van Defensie financieel gedwongen om het pensioen naar voren te halen. De tegemoetkoming van Defensie zonder pensioen is immers ontoereikend. De CRvB stelde in haar uitspraak van 18 juli 2016 al dat de minister mensen hiertoe niet kan verplichten. De G20 verwees zelf nog naar een uitspraak van de rechtbank van Amsterdam, die het standpunt van de G20 ondersteunde.
Discriminatie
Volgens de G20 discrimineert Defensie op grond van de burgerlijke staat. Een ongehuwde burgermedewerker ontvangt door de regeling op 65-jarige leeftijd namelijk een hogere vergoeding voor het gemis aan AOW dan een gehuwde burgermedewerker. Let wel: er is geen sprake van een AOW-uitkering, maar een tegemoetkoming - en dat is loon. Er is nu sprake van ongelijk loon voor gelijk werken. Dat is een verboden onderscheid en dat mag niet.
Compensatie mogelijk onvoldoende
Volgens Defensie wordt er met de 90% compensatie voldaan aan de uitspraak van de Raad op 16 juli 2016. Er is dan geen sprake meer van een “excessieve inkomstenterugval”. De G20 trekt in twijfel of dat wel voldoende is. De G20 vindt dat er sprake moet zijn van een behoorlijke levensstandaard en een billijke beloning. Met het ontslag en de toekenning van het wachtgeld valt de oud-defensiemedewerker al terug op 70% van het laatst verdiende loon. Als Defensie 10 tot 20% minder uitbetaalt kan Defensie geen behoorlijke levensstandaard meer garanderen. Daarbij hangt die 90% samen met een rekenmodel waarvan de groep zegt dat dat volledig achterhaald is. In dat model wordt namelijk uitgegaan van de oude situatie toen pensioen en AOW nog bij 65 jaar werden uitgekeerd.
Uitspraak eind april
De uitspraak van de CRvB wordt eind april verwacht, maar een latere datum is niet uitgesloten. We kijken met belangstelling naar de uitspraak uit omdat daarmee – naar verwachting – definitief uitsluitsel gegeven zal worden over de positie van burgers met een AOW-gat. Mogelijk neemt de CRvB in de uitspraak al een voorschot op de positie van militairen met een AOW-gat. Hun zaken dienen op 20 april bij de CRvB, maar zijn net weer anders omdat de pensioenleeftijd voor militairen 65 jaar is.