7 oktober 2022

‘Opgravingen werken louterend'

Nederlandse veteranen namen afgelopen zomer deel aan archeologische opgravingen op het slagveld bij Waterloo. Het is onderdeel van het in Engeland geboren project ‘Waterloo Uncovered’, waarbij psychisch en fysiek gewonde veteranen samen met collega’s onder leiding van archeologen opgravingen doen.

Tekst: Fred Lardenoye

“Je schudt eigenlijk de hand van een militair die daar ruim 200 jaar geleden gesneuveld is. Dat was echt een spectaculaire vondst.” Libanonveteraan Gerard van Leeuwen (62) is nog onder de indruk van de bijzondere ontdekking op het slagveld van Waterloo afgelopen zomer, die begon met het blootleggen van de restanten van een menselijk gebit.
Het bleek een volledig skelet te zijn van een soldaat die ooit deel uitmaakte van de strijdmacht die het leger van Napoleon in 1815 zijn grootste nederlaag bezorgde. Van Leeuwen die voor het eerst aan het project ‘Waterloo Uncovered’ deelnam: “In de twee weken dat je daar met zo’n team werkt, wordt zo’n soldaat een soort familie van je.”  

Nederlands Veteraneninstituut
Sergeant-majoor Manuel Pineda y Lebbing (50), werkzaam bij 11 herstel van de Luchtmobiele Brigade in Schaarbergen, werd door zijn commandant getipt over het Waterloo-project. De veteraan, die deelnam aan maar liefst negen uitzendingen, is zijn leven lang al gefascineerd door archeologie. “Als jongetje kwam ik al bij een stadsarcheoloog in Den Bosch. Totdat ik erachter kwam dat archeologie een lange studie betrof en de baangarantie nul was. Toen ik bij Defensie terechtkwam, heb ik lange tijd mijn fascinatie op een zijspoor gezet, maar onlangs ben ik met een cursus archeologie begonnen.” Na een intakegesprek werd hij uitgenodigd om dit jaar deel te nemen aan de opgravingen bij Waterloo. “Ik vond de combinatie zo mooi. Ik kan praktijkervaring opdoen met archeologie en tegelijkertijd kun je collega’s helpen.” 
Ook politieman David Ham (55) is zijn leven lang al gefascineerd door archeologie. Hij is oprichter van Stichting PTSS, nadat hij zelf in 2019 door zijn werk de diagnose posttraumatische stressstoornis gekregen had. “Met de stichting organiseren we uitjes voor PTSS’ers, zowel van Defensie als van de politie. Je ziet ook op het Veteraneninstituut dat er zorg wordt geboden aan andere geüniformeerden.”
Toen hij las over het Waterloo-project, trok hij de stoute schoenen aan en schreef hij een brief. Zo mocht hij als eerste politieman met PTSS aan het project deelnemen.

Mooi initiatief
Volgens luitenant-kolonel b.d. Jos Groen (59) van de Nederlandse stichting Recovery on the battelefield (ROTB) is het de bedoeling om in de toekomst, naast veteranen die getraumatiseerd zijn, ook andere geüniformeerden met vergelijkbare klachten bij het project te betrekken. Vanaf de oprichting in 2021 maakt hij als secretaris deel uit van het bestuur van ROTB. Groen, die zelf onder meer werd uitgezonden naar Bosnië en Afghanistan, werd door zijn collega Gielt Algra van het expertisecentrum van het Nederlands Veteraneninstituut gevraagd of hij wilde meehelpen om het project in Nederland verder uit te bouwen. “Dus ik ben in het bestuur gekomen als secretaris, daar had ik al veel ervaring mee vanuit mijn werk. Ik vind het een hartstikke mooi initiatief en leuk om op deze wijze een kleine bijdrage te leveren om veteranen te helpen. Dat is toch het mooiste dat je als veteraan kunt doen voor collega’s.” Door het coronavirus liep de start van ROTB wat vertraging op. “Dit jaar hebben we voor het eerst als stichting de deelname gecoördineerd en dat was heel geslaagd. Op 5 oktober hebben we een terugkomdag. Dan gaan we met elkaar aan tafel zitten en kijken we hoe de deelnemers het hebben ervaren en hoe zij erop terugkijken.”

Unieke ervaring
Van Leeuwen, bij wie in 2019 ook PTSS werd vastgesteld als gevolg van zijn uitzending als dienstplichtige naar Libanon, aarzelde aanvankelijk om zich op te geven voor het project. “Twee weken van huis, mijn veilige plek. Daar moest ik wel even over nadenken. Ik heb met Jos Groen gesproken en raakte er meer en meer van overtuigd dat ik mijn grenzen moest verleggen. Daarop heb ik de knoop doorgehakt.” Hij heeft er geen seconde spijt van. “Door alle gesprekken met Britse veteranen, historici, studenten en archeologen zijn dit voor mij twee waardevolle weken geweest. Naarmate de dag van vertrek terug naar Nederland naderde, vond ik het moeilijker deze groep te verlaten.”
Ook Ham was in de jaren tachtig dienstplichtig militair. “Destijds diende ik in Duitsland bij een NAVO-onderdeel in Rheindahlen en werkte ik onder meer met Britten samen. Het grappige was dat er in Waterloo iemand bij was die in mijn tijd bij hetzelfde onderdeel zat. Dus het was als lotgenoten bijpraten over onder meer de IRA-bomaanslag die we meegemaakt hebben en het zinken van de Herald of Free Enterprise in 1987, met veel militairen van onze bases aan boord. Ik kon mijn verhaal kwijt en hij het zijne.” 

Veldhospitaal
De opgravingen vonden dit keer plaats nabij het voormalige veldhospitaal Mont Saint Jean. Daar was in 2019 een dump ontdekt met menselijke ledematen en munitieboxen. Van Leeuwen: “Deze tranche zouden wij weer openmaken om het archeologisch onderzoek op deze plek uit te breiden. De menselijke ledematen waren voor zover bekend in 2019 reeds verwijderd, dus onze taak was om de munitieboxen verder te ontdoen van zand en de resten van botten van paarden bloot te leggen.”
De deelnemers werden in vier teams ingedeeld, die allereerst een introductie in archeologie kregen. Van Leeuwen: “Het uitzetten van tranches, het meten van de hoogte, et cetera. Mijn team bestond uit een ervaren archeoloog als teamleider, drie Britse veteranen, een Nederlandse student en ikzelf.”  Pineda y Lebbing zat in een verder geheel uit buitenlanders bestaand team dat op dezelfde locatie als Van Leeuwen opereerde. “Als Nederlanders zocht je elkaar ’s avonds wel op in het hotel, waar je dan ook samen at en ervaringen uitwisselde.”

Tony Pollard
De groep bestond in totaal uit zo’n tachtig veteranen, studenten, historici en archeologen. Een staf met onder andere de befaamde Britse archeoloog Tony Pollard briefde hen elke dag. Pollard is directeur van het Centre for Battlefield Archeologie aan de Universiteit van Glasgow, maar vooral bekend van het populaire programma ‘Two men in a trench’ dat hij voor de BBC presenteert.  Zo was er na elke dag ook een debriefing naar aanleiding van de vondsten van die dag.
Tijdens de opgravingen dit jaar was er ook een speciale VIP-dag met hoog bezoek uit Nederland van onder meer Ridder in de Militaire Willemsorde Marco Kroon, voorzitter van het Veteranen Platform, generaal b.d. Hans van Griensven en directeur van het NLVi, brigadegeneraal Paul Hoefsloot. Groen: “ Dergelijke contacten zijn natuurlijk belangrijk om onze stichting verder uit te bouwen. Zo kunnen we ook laten zien hoe het in de praktijk werkt en dat het gaat om professioneel begeleide opgravingen.” 

Menselijk skelet
Net als Gerard van Leeuwen was Ham verrast over het resultaat van de opgravingen. “We hebben 4 of 5 oorlogspaarden gevonden die op het slagveld begraven lagen, maar ook een heel skelet van een mens. Daarnaast heel veel musketkogels, onderdelen van paardenuitrusting, militaire kleding, noem maar op. Met een metaaldetector vonden we zelfs nog oude muntjes.”  
Dat er ook nog een volledig menselijk skelet werd blootgelegd, was opmerkelijk. Volgens Groen maakte dat de opgravingen dit jaar heel speciaal. “Het is echt heel bijzonder dat je dat na 200 jaar nog meemaakt “
Pineda y Lebbing: “Ik had het geluk dat ik ook op die locatie zat, want het was een unieke vondst en het kreeg ook veel aandacht.” De Engelsen hielden zelfs een speciale herdenking voor de gevallen soldaat, onder leiding van Tony Pollard en een chaplain uit de Verenigde Staten. ”Dan zie je de emoties loskomen. Ook van mensen van wie je het niet verwacht.”

Kameraadschap
Van Leeuwen beveelt deelname aan dit project van harte aan. “Ik voelde mij direct één van het team, er was direct vertrouwen. We deelden met elkaar ervaringen en er was geen enkele druk.” Ook Ham roemt de onderlinge kameraadschap, “Dat is iets wat ik eigenlijk mis bij de politie. Als oud-dienstplichtige ken ik dat wel. Misschien dat het daarom ook voelde als thuiskomen. Maar natuurlijk ook door de hernieuwde kennismaking met de Britten. Ik heb nu nog steeds contact met hen via Whatsapp.” Over een nieuwe deelname aan het project zou hij dan ook geen seconde aarzelen.
Groen benadrukt dat dit precies is wat dit project beoogt: “Het gaat ook om de ervaringen die je tijdens dit werk met elkaar deelt. Dat is het proces waardoor het voor mensen met een trauma een heel positief effect heeft.”
Pineda y Lebbing kan dat alleen maar beamen: “Doordat het ongedwongen is, zie je dat de cohesie snel op gang komt. Je ziet dat mensen gesprekken beginnen. Over koetjes en kalfjes, maar ook over wat je hebt meegemaakt, want je deelt die gezamenlijke ervaring.” Archeologie leent zich daar volgens hem bij uitstek voor. “Het is redelijk traag werk en je zit op elkaars lip, dus dan ga je vanzelf gesprekken beginnen. Voor mij was het een eyeopener dat wat ik op uitzendingen gezien heb nog meevalt, vergeleken met verhalen van anderen. Je leert er ook van.”

Militair revalidatiecentrum
De negenvoudige veteraan zag getraumatiseerde collega’s opbloeien. “Je krijgt waardering voor de dingen die je doet. We zijn allemaal amateurs, dus er gaat wel eens iets fout. Maar dan word je niet afgezeken. Mensen voelen zich zo ook weer nuttig.” Volgens Groen is er bewust gekozen voor een professionele aanpak. “Daarom zijn er ook archeologen bij betrokken. Het is een serieus en verantwoord project, waaraan je dan als veteraan hebt meegewerkt.” Niet voor niets werkt de stichting nauw samen met het Militair Revalidatiecentrum (MRC). Groen: “Dit jaar ging onder meer Gaby Looman, bewegingsagoog en sporttherapeut van het MRC, mee als begeleider. Daar weten ze als geen ander hoe belangrijk dit soort processen zijn om als gewonde veteraan terug te komen.”
Volgens Groen werkt de mix van (oud-)militairen met en zonder ‘beschadiging’ ook prima. “Het werkt louterend voor alle veteranen.” Pinada y Lebbing is enthousiast over de formule. “Het is een heel natuurlijk proces. Je gaat werken in internationale teams en ziet dat mensen in een groep automatisch gesprekken krijgen in een open en ongedwongen sfeer.” Hij ziet voor zichzelf wel een rol weggelegd. “Ik weet dat de Nederlandse tak wil groeien en ook in Nederland iets van de grond wil krijgen met opgravingen. Daar wil ik zeker een bijdrage aan leveren.”

De volledige versie van dit artikel lees je in de op 1 oktober verschenen uitgave van ons ledenmagazine OpLinie. Deze uitgave kun je ook lezen via onze ledenapp.

Meer over:
Veteranen