'Nederland heeft gebrekkig anti-corruptiebeleid bij missies'
Nederland heeft een gebrekkig anti-corruptiebeleid bij buitenlandse missies. Dit is een opvallende conclusie die kan worden getrokken uit de in november 2021 gepubliceerde Government Defence Index van de NGO Transparency International. Dit is een tweejaarlijkse index van 86 landen, waarbij de controlemethodes voor corruptiebestrijding bij Defensie worden beoordeeld aan de hand van 77 indicatoren. Het hieruit voortvloeiende onderzoeksrapport laat zien dat er in ons land serieuze corruptierisico’s zijn. Wij vragen Lousewies van der Laan, algemeen directeur van Transparency International Nederland, naar deze risico’s en naar de mogelijkheden om corruptie uit te bannen.
Tekst: Bart Manders
Je bent in oktober 2020 benoemd tot algemeen directeur van Transparency International Nederland, de Nederlandse afdeling van Transparency International die corruptie wil uitbannen. Hoe bekend was je destijds met de activiteiten van deze organisatie?
Het enige wat ik toen kende, was de Corruption Perceptions Index van Transparency International. Dit is een jaarlijkse benchmark van gepercipieerde corruptie in de publieke sector wereldwijd. Toen ik namens D66 in de Tweede Kamer zat en woordvoerder Buitenland en Ontwikkelingssamenwerking was, gebruikten we deze benchmark als referentiekader bij het nemen van besluiten. Als Nederland een ontwikkelingsproject wilde opzetten in Uganda en we zagen dat dit land laag stond op de corruptieranglijst, dan was de eerste vraag die we ons als fractie stelden hoe we konden vermijden dat gelden verkeerd terecht kwamen.
Wat ik aanvankelijk nog niet wist, was dat er wereldwijd ruim honderd chapters van Transparency International zijn, lokale en onafhankelijke organisaties die corruptie in hun eigen land bestrijden. Dit ontdekte ik tijdens mijn boeiende ontdekkingstocht in voorbereiding op mijn gesprek voor het directeurschap van de Nederlandse organisatie. Het leek me leuk om met collega’s van deze chapters uit diverse landen te gaan samenwerken en om zo weer onderdeel te worden van een internationale beweging. Ieder chapter van de internationale organisatie kent zijn eigen structuur. Zo is Transparency International Nederland een vereniging, waarvan zowel individuen als bedrijven en instituties lid kunnen worden.
Welk beeld heb je inmiddels van het fenomeen corruptie in ons land?
Een belangrijke vraag die veel mensen zich stellen, is ‘Bestaat corruptie eigenlijk wel in Nederland?’. Ons land staat achtste op de CPI-ranglijst, dus daarom is er volgens velen niet echt iets aan de hand. Maar hierbij kun je een aantal kanttekeningen plaatsen. De CPI gaat namelijk alleen maar over gepercipieerde overheidscorruptie. Het is inderdaad zo dat het in Nederland, in vergelijking met andere delen van de wereld, niet of nauwelijks voorkomt dat je steekpenningen moet betalen aan een politieagent of dat je zonder betaling geen medische behandeling krijgt. Daarom staat Nederland hoog op de lijst. De CPI meet echter geen corruptie binnen het bedrijfsleven en heeft al jarenlang internationale indicatoren van bijvoorbeeld de Wereldbank als basis. Daarom zullen de Toeslagenaffaire en onrechtmatige betalingen van coronasteun geen effect hebben op de plaats op de lijst. De afwezigheid van corruptie betekent niet de aanwezigheid van integriteit in Nederland.
Ik ben als directeur gaan kijken waarmee we ons in Nederland bezighouden als het gaat om corruptiebestrijding. Zo zijn het creëren van een veilige meldcultuur en de bescherming van klokkenluiders al lang een speerpunt. Na de gemelde misstanden bij The Voice of Holland staat dit ineens hoog op ieders agenda. Een ander speerpunt is politieke integriteit. In de krant lees je berichten over het corruptieonderzoek naar Groep De Mos in Den Haag, over lastminute schenkingen aan grote partijen of over belangenverstrengeling op lokaal niveau. Dus ook op dit terrein zijn er allerlei problemen.
Verder is Nederland de laatste jaren steeds meer negatief in beeld gekomen door het faciliteren van witwaspraktijken. Bovendien behoort Nederland tot de top 3 van belastingparadijzen in de hele wereld. We hebben op de Zuidas een trustsector, die het creëren van doorstroomvennootschappen faciliteert. Mensen rond kleptocraten (zelfverrijkende regeringsleiders, red.) zoals de Russische president Poetin en de Wit-Russische president Loekasjenko gebruiken deze constructies om hun geldstromen weg te sluizen. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat Nederland deze leiders faciliteert, terwijl we ons zorgen maken over de veiligheidsdreiging vanuit Rusland. Kortom, er is nogal wat werk aan de winkel als het gaat om de rol van overheid en politiek.
Daarnaast zijn er gelukkig veel mensen en bedrijven die corruptie willen voorkomen. Zij proberen een compliance cultuur, ofwel een integere cultuur te creëren. Een deel van deze bedrijven is lid van onze organisatie. We werken met deze bedrijven samen en er wordt onder meer bekeken hoe deze compliance cultuur kan worden versterkt.
Hoe spant Transparency International (Nederland) zich in om corruptie te bestrijden?
Hiervoor werkt Transparency International Nederland op lokaal, nationaal, Europees en mondiaal niveau samen met overheid, politiek en bedrijfsleven. Het interessante aan ons werk is dat we zien dat wat er aan corruptie binnen bedrijven speelt ook voorkomt bij overheidsinstanties. En corruptie op lokaal niveau zien we ook nationaal terug.
Nederland heeft zich in 2001 verbonden aan de zogeheten Anti-Bribery Convention van de OESO die toeziet op het bestrijden van omkoping van buitenlandse overheidsfunctionarissen. Vanuit dit verdrag heeft ons land wettelijke verplichtingen om corruptie te bestrijden. Deze hebben onder andere betrekking op het creëren van een veilige meldcultuur en het tegengaan van buitenlandse omkoping. Transparency International publiceert een index op laatstgenoemd terrein, namelijk Exporting Corruption. Deze index meet hoe de 47 grootste exporterende landen ter wereld handhaven tegen buitenlandse omkoping. Op deze ranglijst doet Nederland het slecht. Je hebt groen, geel, oranje en rood als indicatoren voor goede handhaving. Met oranje zit ons land in de op één na slechtste categorie. Dit betekent dat er weinig handhaving is als Nederlanders of Nederlandse organisaties in het buitenland overheidsfunctionarissen omkopen.
Transparency International publiceert twee mondiale defensie-indexen: de Defence Companies Index en de Government Defence Index. Hoe komt eerstgenoemde index tot stand en wat zijn de conclusies die je hieruit kunt trekken?
De Defence Companies Index is de enige wereldwijde index, die de inzet van de 134 grootste defensiebedrijven ter wereld meet op het gebied van transparantie en corruptiebestrijding. Hiervoor wordt alle openbare informatie over de anti-corruptie procedures van deze bedrijven geanalyseerd. De hieruit voortkomende informatie is relevant, omdat de mondiale defensie-industrie gezien de enorme hoeveelheid geld die hiermee is gemoeid een belangrijk doelwit kan zijn voor corruptie. Wij kijken natuurlijk naar de Nederlandse bedrijven in de lijst. Van de 134 onderzochte bedrijven hebben er twee hun hoofdkantoor in Nederland gevestigd of geregistreerd: Damen Schelde Naval Shipbuilding en Airbus.
Je zou denken dat Airbus een Frans bedrijf is, maar het hoofdkantoor bevindt zich om belastingtechnische redenen in Leiden. Airbus is weinig transparant. Als je kijkt naar hun website, dan publiceren zij over hun eigen beleid, aan wie zij leveren en wat voor checks & balances er zijn. Maar net als Damen Schelde Naval Shipbuilding scoort Airbus matig als het gaat om het verstrekken van informatie over maatregelen die corruptie moeten voorkomen. Het is teleurstellend dat Nederland zo slecht scoort in de DCI. Juist in deze sector is het belangrijk dat bedrijven bewust omgaan met corruptierisico’s en een actief beleid voeren om corruptie te voorkomen.
En wat meet de tweejaarlijkse Government Defence Index precies?
De GDI analyseert de kwaliteit van de diverse mechanismes waarmee de corruptierisico’s binnen Defensie worden gemonitord en beheerd. Dit gebeurt aan de hand van 77 indicatoren. Voorbeelden hiervan zijn vragen zoals ‘is er parlementair toezicht?’, ‘wordt er gerapporteerd?’, ‘wat is het beleid inzake wapenleveranties?’ en ‘is er anti-corruptiebeleid bij buitenlandse missies?’. Voor de antwoorden hierop worden internationale bronnen geraadpleegd. Dit bronnenonderzoek wordt uitgevoerd door defensie-experts van Transparency International in de UK en de ministeries van Defensie krijgen de kans om hun visie te geven. Het is mooi dat de GDI wordt gesteund wordt door het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ministerie vindt het belangrijk om transparant te maken wat zich allemaal afspeelt binnen de defensiesectoren van landen en deze informatie is voor onze militairen natuurlijk ook van belang.
Welke corruptierisico’s zijn er bij Defensie in Nederland, dat op de vierde plek staat in de eind vorig jaar gepubliceerde GDI?
Ondanks onze goede score op deze ranglijst, zijn er aanzienlijke corruptierisico’s. Opvallend is vooral het gebrek aan veiligheidsmaatregelen tegen corruptie tijdens defensieoperaties in het buitenland. Ook schieten we te kort als het gaat om de transparantie en inzichtelijkheid van defensie-aanbestedingen. En dit terwijl zonder transparantie en een effectief toezicht hierop het risico bestaat dat grote defensiebedrijven belangrijke besluitvormingsprocessen beïnvloeden. De beperkte transparantie wordt onder andere veroorzaakt door het gebrek aan audits van geheime missies en de gebrekkige toegang die Eerste en Tweede Kamerleden hebben tot informatie over aanbestedingen.
Lees de volledige versie van het interview met Lousewies van der Laan in de op 25 maart verschenen editie van ons ledenmagazine OpLinie. Je kunt dit nummer ook lezen via onze ledenapp.