‘Kritisch geluid is essentieel’
Onlangs publiceerde Defensie de nieuwe Aanwijzing SG A/978 van de SG. Deze aanwijzing met richtlijnen voor externe optredens, mediacontacten en publicaties van defensiemedewerkers vergroot volgens Defensie zelf de zichtbaarheid van het defensieapparaat in de samenleving. Veel (oud-)militairen en burgermedewerkers bekritiseren de strikte richtlijnen die hieruit voortvloeien en zijn overtuigd van het tegendeel.
De AFMP verdiept zich daarom in de kritische aspecten van SG A/978. In een namens de Nederlandse Officierenvereniging gepubliceerd commentaar uitte Martijn Kitzen recent al felle kritiek op de aanwijzing van de SG. Hij schreef dit commentaar mede naar aanleiding van de negatieve reacties van een aanzienlijke groep militairen en burgermedewerkers. Zij maken zich zorgen over de beperkingen die zij krijgen opgelegd als het gaat om de externe communicatie over hun militaire werk en hun mediaoptredens. Zelfs als zij met een interview in een krant een positief steentje willen bijdragen aan hun functie of aan het reilen en zeilen binnen Defensie, dan moeten zij hiervoor onder dreiging van disciplinaire maatregelen toestemming vragen aan de directie communicatie.
Keiharde afwijzing
“Tientallen militairen en burgermedewerkers hebben zich bij mij beklaagd over de aanwijzing,” zegt Kitzen, die in zijn werk als wetenschapper vaak samen met militairen publiceert. “Het gebrek aan transparantie over de Defensieorganisatie is echt een issue dat leeft onder militairen. Tegenover mij benadrukten zij dat zij wel in staat worden geacht om hun verantwoordelijkheid te nemen in hun militaire vak en om persoonlijke risico’s te lopen in een uitzendgebied, maar dat zij alleen al voor een spreekbeurt over hun werk op de school van hun kinderen toestemming moeten vragen aan de directie communicatie. En ook voor het schrijven van een blog of artikel hierover moeten zij eerst langs deze directie. Zij ervaren de aanwijzing daarom als een keiharde afwijzing.”
Overduidelijke angst
Als hoogleraar arbeidsrecht is Evert Verhulp eveneens kritisch over de aanwijzing SG A/978. Hij promoveerde op het onderwerp ‘vrijheid van meningsuiting’ en is daarom thuis in deze materie. “De aanbevelingen lijken strikter geformuleerd dan de wet voorschrijft,” verduidelijkt hij. “Hieruit blijkt de overduidelijke angst van Defensie voor negatieve publiciteit. Logischerwijs is de aanwijzing onder meer gebaseerd op de militaire ambtenarenwet, waarin is vastgelegd dat defensiemedewerkers ‘zich moeten onthouden van gedachten of gevoelens indien hierdoor de goede vervulling van hun functie of de goede functionering van de openbare dienst niet in redelijkheid zou zijn verzekerd’. De aanbevelingen lijken echter een aanwijzing te vormen dat er sowieso iets mis is met het uiten van je mening over je militaire werk en dat lijkt mij ten onrechte.”
Plaatselijk sufferdje
Met een praktijkvoorbeeld beargumenteert Verhulp zijn standpunt. “Als een militair zich tegenover een journalist van het plaatselijke sufferdje beklaagt over het feit dat hij vroeg moet opstaan voor een militaire oefening, dan is daar met het oog op zijn recht op vrijheid van meningsuiting natuurlijk niets mis mee. Binnen ons democratisch bestel heb je immers het recht om je kritisch uit te laten. Voor de meeste militairen is het volkomen logisch dat je niets mag uiten wat het belang van de openbare dienst schaadt. Wat dat betreft is er een verschil tussen het leveren van opbouwende kritiek en het kritisch helemaal losgaan over je werk. Natuurlijk ben je als militair niet vrij om te spreken ‘namens Defensie’. Verder spreekt het voor zich dat er voor specifieke defensietaken een geheimhoudingsplicht bestaat.”
Chilling effect
De aanwijzing heeft naar de mening van Verhulp een ‘chilling effect’ op militairen en burgermedewerkers. “In het kader van de vrijheid van meningsuiting mogen zij veel meer dan de aanbevelingen van de SG suggereren. Door de strikte formulering hiervan zijn zij echter bang om kritisch te worden aangesproken door hun werkgever als zij in het openbaar commentaar leveren. Natuurlijk hoop je als werkgever dat kritiek eerst intern wordt geuit waardoor hier mogelijk iets mee kan worden gedaan. Maar nu durven veel militairen überhaupt niets te zeggen. SG A/978 stimuleert niet bepaald een open klimaat waarin in alle vrijheid discussies kunnen worden gevoerd. Velen blijven nu ver weg van de gestelde communicatiegrenzen. Dat is natuurlijk zonde.”
Maatschappelijk draagvlak
Volgens Kitzen duidt de aanwijzing erop dat er veel schort aan de transparantie bij Defensie. “Transparantie is anno 2020 een must,” beklemtoont hij. “Transparantie over Defensie is niet alleen belangrijk om draagvlak in de maatschappij te kunnen creëren, maar is ook wenselijk voor de militaire operatie. We leven in een onzekere wereld waarin allerlei partijen invloed proberen uit te oefenen. Strenge richtlijnen voeden juist de achterdocht die bij sommigen in onze samenleving leeft en spelen onze tegenstanders in de kaart. Defensie bundelt nu al zo’n beetje onderaan de lijst met items, die mensen belangrijk vinden met het oog op de komende verkiezingen. En de repressieve richtlijnen in de aanwijzing doen hieraan geen goed. Eerlijke militaire verhalen, óók over fouten die worden gemaakt, vormen de beste manier om dit tegen te gaan. Vooral vanuit operationeel oogpunt vind ik het restrictieve karakter van de aanwijzing zorgelijk.”
Politieke spelveld
De communicatierichtlijnen lijken te veel te zijn doorgeslagen naar het politieke speelveld, waarin incidenten en ernstige gebeurtenissen een afbreukrisico kunnen vormen, zo benadrukt Kitzen. Volgens hem gaat dit ten koste van de militairen en de burgercollega’s bij Defensie. “Het is logisch dat zij nou eenmaal niet alles in het openbaar mogen delen omdat dit Defensie kan schaden. Dit weten de meesten maar al te goed. Maar wat als zij juist naar buiten willen treden om bij te dragen aan de goede vervulling van hun functie? Hiermee houdt de aanwijzing geen rekening, die gaat uit van het negatieve.”
Voor het creëren van meer draagvlak in de samenleving heeft Kitzen overigens veel vertrouwen in alle militairen en burgercollega’s bij Defensie. “Zij zijn stuk voor stuk goede ambassadeurs voor Defensie, ook als ze niét bij communicatie zijn langs geweest.”
Schadelijke impact
Het meest bezorgd is Kitzen over de schadelijke impact die de aanwijzing heeft op het lerend vermogen van Defensie. “Door met elkaar te discussiëren en kritisch te kijken naar de eigen organisatie, kun je je goed voorbereiden op toekomstige conflicten. Dit is hard nodig, omdat de oorlogsvoering zich op dit moment in een razend tempo ontwikkelt. De aanwijzing verhindert dit echter. Deze maakt het voor defensiemedewerkers namelijk moeilijk om zich, bijvoorbeeld via een artikel, in het debat te mengen. Dit is ronduit schadelijk.”
Zelfreflectie
Defensie kan volgens Kitzen bogen op een geschiedenis van kritische zelfreflectie. “De al sinds 1832 verschijnende Militaire Spectator biedt een goed platform voor het aanjagen van discussie,” verduidelijkt hij. “Vroeger ging het er echter allemaal wat kritischer aan toe dan nu. Tijdens de Eerste Wereldoorlog belichtten Nederlandse militaire tijdschriften de lessen van het slagveld vanuit diverse invalshoeken. De eigen organisatie werd daarbij niet ontzien. De hieruit voortkomende discussie leidde tot een aanpassing in de krijgsmacht, nog voordat de strijdende partijen die goed en wel hadden doorgevoerd. In andere landen, zoals Groot-Brittannië en de VS, is dat ook nu nog gebruikelijk. Fora als het Britse Wavell Room of het Amerikaanse War on the Rocks moedigen kritisch denken aan en roepen zelfs op tot een tegengeluid. Daar wordt dit beschouwd als een essentieel onderdeel van het leerproces. Daar hoef je niet eerst toestemming te vragen of bang te zijn voor straf als je dit niet doet. Kortom, transparantie en een kritisch geluid zijn essentieel voor Defensie.”
Niels Roelen:
‘Defensie wil overal controle over houden’
Als schrijver van twee boeken over zijn militaire ervaringen in Uruzgan had majoor Niels Roelen diverse keren te maken met het communicatiebeleid van Defensie. In 2009 kwam zijn boek ‘Soldaat in Uruzgan’ uit en vier jaar later het boek ‘Leven na Uruzgan’. Niels kent naar eigen zeggen de precieze inhoud van de nieuwe aanwijzing van de SG niet, maar heeft hij wel een duidelijk beeld van de wijze waarop Defensie anno 2020 omspringt met haar externe communicatie.
“Je verandert de gesloten cultuur van Defensie niet door het opstellen van communicatierichtlijnen,” meent Niels. “Het gaat erom hoe open en transparant de Defensietop met communicatie omgaat en over de vraag of zij genoeg vertrouwen heeft in haar eigen medewerkers. En helaas doet zij dat blijkbaar nog steeds niet. Ik vraag me erg af of de directie communicatie genoeg capaciteit heeft om te controleren wat de 60.000 medewerkers bij Defensie allemaal communiceren. Vooral door de opkomst van social media heeft iedereen volop de kans om zijn of haar mening te ventileren. Zo wordt veel onzin verspreid, óók over Defensie, en dat valt simpelweg niet te controleren.”
Ambassadeur
Niels meent dat Defensie in Nederland qua externe communicatie een voorbeeld zou moeten nemen aan Defensie in de VS. “Het Amerikaanse defensiebeleid gaat er vanuit dat iedere militair een ambassadeur is van de Amerikaanse krijgsmacht. Hij of zij mag altijd op persoonlijke titel zijn mening geven over het werk of over Defensie in het algemeen. Defensie kan dan contact leggen met een militair en vragen waarom uitlatingen zijn gedaan. Hij of zij mag dus kritiek uiten, maar dat wil niet zeggen dat dit achteraf nooit consequenties heeft voor diens carrière. In Nederland wil Defensie overal controle over houden.”
Column
Tien jaar geleden werd Niels geconfronteerd met de dubbelhartige manier waarop Defensie soms met haar externe communicatie omgaat. “Tijdens een missie in Afghanistan waaraan ik deelnam, hield ik voor Defensie een weblog bij. Later ben ik onder meer voor de NRC ook opinieartikelen gaan schrijven. Dit webblog vormde uiteindelijk de basis voor mijn eerste boek ‘Soldaat in Uruzgan,” vertelt hij. “Later schreef ik ook een column voor de NRC. In deze column uitte ik mijn kritische mening dat de discussie over het verlengen van onze missie in 2010 als excuus werd gebruikt om het kabinet Balkenende IV te laten vallen. En dat terwijl Nederlandse militairen keihard hadden gevochten. We voelden ons bedrogen en dat heb ik verwoord. Dit leverde een storm aan publiciteit op.
Omdat de communicatie-afdeling van Defensie door de publiciteit rond mijn boek alleen al aan mij haar handen vol had, werd bepaald dat ik hierover zelf contact mocht onderhouden met de media. Punt is echter dat zij hierover eerst de media inlichtte en pas daarna mij informeerde. Nadat ik vervolgens in een krant benadrukte dat onze krijgsmacht een speelbal was geworden van de politiek, tikte Defensie mij formeel en in het openbaar hard op de vingers. Informeel en binnenskamers kreeg ik van een generaal de complimenten dat ik hierover een fantastisch stuk had geschreven.”
Propaganda-apparaat
Het huidige communicatiebeleid van Defensie karakteriseert Niels als ‘enigszins een propaganda-apparaat, dat voortdurend bezig is met het naar buiten brengen van positieve verhalen’. “Zij doet alsof er nooit misgaat, zelfs als er duidelijk iets is misgegaan. Het enige juiste om te doen is in die gevallen eerlijk te zijn dat er iets niet goed is gegaan, wat dat precies is en wat je er aan gaat of kunt doen. Defensie blijft bang voor wat burgers van haar vinden, terwijl dit eigenlijk niet relevant is. Als overheidsorganisatie wordt Defensie niet bedreigd in haar voortbestaan, ongeacht wat mensen ervan vinden. Defensie moet er alles aan doen om een ethische en gewetensvolle organisatie te zijn, maar het gevaar van jezelf zo naar buiten toe profileren, schuilt in het feit dat het geen formule voor succes is, maar een garantie voor mislukking.”
AANWIJZING SG A/978
De in mei 2020 gepubliceerde Aanwijzing SG/978 van de SG is bedoeld voor het externe publieksgerichte optreden van defensiemedewerkers. Voor personeel van de Nederlandse Defensie Academie bestaan er aparte mediarichtlijnen. De nieuwe aanwijzing vervangt de Aanwijzing A/978 ‘Extern Optreden’ van 9 juli 2002. Deze volgt de Aanwijzingen Externe contacten Rijksambtenaren met betrekking tot de contacten met het parlement en externe optredens, mediacontacten en publicaties. Een nieuwe richtlijn is dat interviews van defensiemedewerkers met journalisten over functiegerelateerde onderwerpen, alleen mogen plaatsvinden na toestemming of uitnodiging van de directie communicatie. Het interview kan worden begeleid door de directie of sectie communicatie van het desbetreffende defensieonderdeel.
AFMP: ‘NIEUWE AANWIJZING GAAT VEEL TE VER’
Anne-Marie Snels, voorzitter van de AFMP, vindt dat de nieuwe aanwijzing van de SG veel te ver gaat. “De oude aanwijzing kende wat ons betreft al te veel beperkingen, die zijn nu nog strenger geworden,” zegt zij. “Dit gaat niet helpen om een meer open cultuur te creëren, terwijl minister Bijleveld en staatssecretaris Visser van Defensie juist voortdurend aangeven daarvan voorstander te zijn. Het zou van goed werkgeverschap getuigen als deze aanwijzing snel weer wordt aangepast. Dan neem je én je medewerkers en je omgeving serieus!”