Bijgewerkt: 12 juni 2019

De plus- en minpunten van het pensioenakkoord

Na jarenlang onderhandelen hebben de vakbonden, de werkgevers en het kabinet op 5 juni een principeakkoord bereikt. Dat principeakkoord kent afspraken over het pensioen, de AOW en zwaar werk. Deze week kunnen alle AFMP-leden via een digitaal (FNV-)referendum hun mening geven over dit principe-akkoord. Bekijk de veelgestelde vragen aan de AFMP en de FNV over de inhoud en de peiling!

KLIK HIER voor veelgestelde vragen aan de AFMP (plus de antwoorden)!

KLIK HIER voor de gezamenlijke reactie van de vakbonden en de werkgevers op het advies van de commissie-Dijsselbloem.

-------------------------------------------------------------------

Tijdens de onderhandelingen was uiteraard een cruciale rol weggelegd voor de FNV, de grootste vakcentrale van Nederland, waarbij ook de AFMP is aangesloten. FNV-voorzitter Han Busker noemde het onderhandelaarsakkoord ‘goed verdedigbaar’.

KLIK HIER voor de FNV-lijst met vragen en antwoorden (Q&A's).

--------------------------------------------------------------------

Koopkrachtbehoud pensioenen (indexatie)
Om te zorgen dat pensioenen hun koopkracht behouden moet er geïndexeerd kunnen worden. Dan houden de pensioenen gelijke tred met de prijsstijgingen. Op basis van de huidige Pensioenwet mogen pensioenfondsen alleen overgaan tot indexeren als de dekkingsgraad minstens 105% is. Door die strenge rekenregels is er al tien jaar niet geïndexeerd. Daardoor zijn de pensioenen in die periode niet verhoogd en heeft iedereen dus flink minder koopkracht.

Het pensioenstelsel wordt aangepast, dat gaat er toe leiden dat het pensioen voor iedereen beter én eerlijker wordt, voor jong én oud. De kans op indexeringen wordt hoger, dat is niet alleen goed voor de gepensioneerden, maar voor iedereen die nu of in de toekomst pensioen opbouwt. En als er onverhoopt toch gekort moet worden kan dat over 10 jaar worden uitgesmeerd, daardoor kunnen eventuele kortingen laag blijven. Onder druk van de FNV houden we ook een solidair pensioenstelsel, er komen géén persoonlijke pensioenpotjes.

AOW-leeftijd stijgt minder snel
Het Kabinet wilde de AOW-leeftijd in acht jaar tijd laten stijgen naar 67 jaar en daarna koppelen aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Het kabinet wilde ook dat elk jaar langer leven zou leiden tot een jaar langer werken. Daar hebben de vakbonden zich steeds fors tegen verzet.

Welke afspraken staan er in het pensioenakkoord:
De AOW leeftijd wordt eerst bevroren. In 2020 en 2021 blijft de AOW-leeftijd op 66 jaar en vier maanden staan. Daardoor krijgen nu alle 64-jarigen met 66 jaar en vier maanden AOW.Daarna stijgt de AOW in 2022 naar 66 jaar en zeven maanden en in 2023 naar 66 jaar en tien maanden.Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd 67 jaar.

Daarnaast wordt de koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting vanaf 2025 niet meer één op één gemaakt, maar beperkt tot 2/3. Dat wil zeggen: blijkt dat we in Nederland in de toekomst gemiddeld een jaar langer leven, dan leidt dat tot een stijging van de AOW-leeftijd met acht in plaats van twaalf maanden. Die nieuwe berekeningen vinden een maal in de vijf jaar plaats. Een belangrijk besluit, waartoe het kabinet in november 2018 nog niet bereid was. Dit betekent dat iedereen, ook jongeren, eerder AOW krijgt en eerder met pensioen kan. Deze maatregel kost de staat vier miljard euro per jaar.

In onderstaand schema kun je zien wat de effecten van de AOW-afspraken zijn.

Vroegpensioenregelingen
De afgelopen vijftien jaar heeft de politiek het bijna onmogelijk gemaakt om in Cao’s vroegpensioenregelingen af te spreken. Door het instellen van een fiscale boete van 52 procent bovenop het vroegpensioenbedrag, de zogenaamde RVU-boete, werden deze regelingen in veel gevallen onbetaalbaar.

In het pensioenakkoord is afgesproken dat het kabinet de vakbonden en de werkgevers weer de nodige (fiscale) ruimte geeft om mensen met zwaar werk nieuw perspectief te bieden op vervroegde uittreding. Daarvoor zijn één specifieke overgangsregeling en een aantal structurele regelingen afgesproken.

Overgangsregeling RVU-boete
De overheid versoepelt vanaf 2021 vijf jaar lang de RVU-boete ten gunste van 60-plussers die moeite hebben om tot hun AOW-leeftijd (zwaar) werk te blijven doen. Werkgevers kunnen deze medewerkers drie keer € 19.000 bruto per jaar uitbetalen als inkomen bij vervroegde uittreding en hoeven dan geen RVU-boete te betalen. Dit is een tijdelijke regeling voor vijf jaar. De vrijstelling wordt alleen toegekend voor de drie dienstjaren voordat een werknemer de AOW-leeftijd bereikt. De overheid trekt 800 miljoen uit om de werkgevers te ondersteunen bij de financiering van deze mogelijkheid voor vervroegde uittreding.

Dat bedrag aan vroegpensioen kan ook meer dan € 19.000 per jaar zijn, maar over het meerdere moet de werkgever dan wel de RVU-boete betalen. Daarmee worden de kosten voor Defensie stukken lager, die betaalt nu immers voor alle UKW-ers en FLO-ers de UKW-boete. Ook de kosten voor de 100% aanvulling van het AOW-gat bij Defensie worden lager, omdat de AOW langzamer stijgt. Dat geld betaalt Defensie nu uit de personele begroting, en gaat dus ten koste van de arbeidsvoorwaarden ruimte. Als dat geld vrijvalt moeten we in staat zijn om wél een goede cao af te sluiten die recht doet aan onze inzet. Wij blijven ons inzetten om de RVU-boete bij Defensie, die wat ons betreft onterecht wordt opgelegd, helemaal van tafel te krijgen.

Structurele regelingen
Het kabinet is akkoord gegaan met het structureel verruimen van het aantal uren dat werknemers belastingvrij verlof mogen sparen. Het huidige maximum van 50 weken wordt verdubbeld tot 100 weken. Daarmee kunnen werknemers ruim twee jaar voor hun AOW-leeftijd stoppen met werken. Uiteraard moeten daarover dan wel eerst cao-afspraken met de werkgever worden gemaakt.

Een van de eisen van de vakbeweging is de invoering van een flexibele AOW-leeftijd. Dat maakt het mogelijk om mensen die al jong begonnen zijn met zwaar werk eerder te stoppen. Het kabinet heeft ermee ingestemd om samen met de bonden en de werkgever te (laten) onderzoeken of het mogelijk is werknemers na 45 dienstjaren automatisch aanspraak te geven op een AOW-uitkering. Dit onderzoek moet in 2020 zijn afgerond.

Tot slot hebben het kabinet en de sociale partners afgesproken te onderzoeken hoe toeslagen voor bijvoorbeeld onregelmatigheid en overwerk omgezet kunnen worden in individuele vrijwillige pensioenopbouw. Dat kan een extra kapitaalvoorziening opleveren die werknemers aan het eind van hun loopbaan meer (financiële) ruimte geeft om eerder te stoppen met werken.

In dit schema kun je zien welke onderwerpen over zwaar werk en eerder uittreden in het akkoord staan.

Enkele minpunten
Het nieuwe pensioenstelsel kan ook problemen met zich meebrengen. De groep in de leeftijd van pakweg 40 tot 50 jaar zou er op achteruit kunnen gaan. Daarvoor is echter afgesproken dat er goede compenserende maatregelen worden getroffen, daarvoor heeft het Kabinet ook geld vrijgemaakt.

De Stuurgroep gaat zich ook nog buigen over de uitwerking van de afspraken over de flexibele AOW en de mogelijkheid om individueel toeslagen te sparen in het pensioen, zodat je eerder kunt stoppen met werken. Ook is nog niet bekend hoe je als sector aanspraak kunt maken op het potje van 800 miljoen euro voor zware beroepen.

In die Stuurgroep zit de FNV mee aan het stuur, samen met het kabinet en de werkgevers. Er zijn op deze punten concrete doelen geformuleerd die iedereen onderschrijft en waarvoor ook in de Tweede Kamer voldoende draagvlak is.

Duiding akkoord
Iedereen moet zelf een afweging maken wat hij of zij van dit pensioenakkoord vindt. Breng vooral je stem uit! De FNV-onderhandelaars vinden dit akkoord ‘goed te verdedigen’. Dit is nu echt het meest haalbare volgens de FNV-onderhandelaars. In ieder akkoord zitten plussen en minnen. Bedenk je ook wat voor jou de gevolgen zijn als er geen akkoord wordt getekend.

Hoe kun je stemmen?
Uiterlijk woensdag 12 juni kregen alle AFMP-leden via de FNV een brief in de bus met een individuele stemcode. Hiermee kun je via www.ledeninspraakfnv.nl je stem uitbrengen. Stemmen kan nog tot en met zaterdag 15 juni 12.00 uur.

Na deze ledenraadpleging neemt uiteindelijk het Ledenparlement van de FNV een definitief besluit. Het ledenparlement bestaat uit 105 vertegenwoordigers van de leden die per sector zijn gekozen.

Wil je één van de informatiebijeenkomsten van de FNV bijwonen over dit pensioenakkoord? Klik hier voor voor het overzicht.

Breng je stem uit via www.ledeninspraakfnv.nl! 

Klik hier voor het adviesrapport van de SER

Klik hier voor de publieksversie van SER-rapport Naar een nieuw pensioenstelsel

Klik hier voor de kamerbrief over het principeakkoord

Meer over:
Pensioen