20 juni 2018

Dagboek van een sectorhoofd (deel 3)

Om een fris beeld te krijgen van de eenheden op de eilanden Aruba, Caraçao en Sint Maarten, bezoekt sectorhoofd Arjen Rozendal vanaf zaterdag 26 mei de eilanden Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Lees hier het derde en laatste deel van zijn dagboek.

Dag 7/8

Bezoek aan Marine steunpunt Point Blance Sint Maarten
De dag van aankomst gebruikt om het steunpunt te vinden want de exacte locatie is een goed bewaard geheim. Op basis van open source intel mis ik het op een haar na en beland bij de gevangenis waar ik aan de poort NL DJI personeel tref. Het zijn de mensen aan de poort die me vertellen waar ik de Mariniers kan vinden. Terug de heuvel af en aan de voet kom ik in een stilstaande file.

Na tien minuten parkeer ik de auto in de greppel, doorrijden had geen zin meer dus ga ik te voet verder. Een kwartier later kom ik op de kruising waar ik volgens de collega’s van DJI rechtdoor had gemoeten. Ja hoor, nog geen twee minuten later tref ik een groepje Marns net buiten het haventerrein en in het zicht het steunpunt.

Even over zevenen in de ochtend verlaat ik mijn hotel om in de buurt van het steunpunt bij hetzelfde restaurant als de dag ervoor (waar ik maar wat heb gegeten om de file uit te zitten) te ontbijten. Zodra ik de openbare weg opdraai, komt een marinier me tegemoet gerent, gevolgd door nog een heel stel. Ochtendsport.

Later hoor ik dat volgende week de eerste Sint Maarten Mariniersloop wordt gehouden en dat ze met het zojuist nieuw gearriveerde roulerende element het rondje hebben voorgelopen. Om 08.00 uur ben ik de eerst aanwezige op het steunpunt. Niet veel later arriveren de eerste mensen: vlootpersoneel horende bij de vaste bemanning, de SGT LDA en de matroos LDGB.

De komende uren spreek ik met bijna de voltallige vaste bemanning, een flink aantal van het roulerende element en een Opperwachtmeester van de Kmar. Ik leer dat de vaste bemanning bestaat uit acht militairen, aangevuld met een roulerend element van zestien mariniers die voor vier maanden komen ondersteunen. De bemanning huurt woningen want op dit eiland heeft Defensie (nog) geen woningen. Het element heeft op het eiland een compound. Dit compound is door de orkaan verleden jaar zwaar beschadigd en nog steeds niet afdoende hersteld.

Sterker nog, de herstelwerkzaamheden zijn niet goed uitgevoerd wat verblijven discutabel maakt en de vereiste standaard is ver te zoeken. Desondanks scoort de tevredenheid onder de medewerkers hoog (een 8) en heeft men weinig te klagen. Hooguit dat het tempo van te realiseren doelen laag is, de afhankelijkheid groot en het er op lijkt dat Curaçao en Nederland niet altijd realiseren wat de omstandigheden ter plaatse zijn.

Uiteindelijk komt ook de vergoeding voor voeding en huisvesting aan het element ter sprake en de verbazing dat er een groot verschil is in de toekenning tussen de militairen Kmar en die van CZSK. De één blijkt een DIDO-toekenning te krijgen en de ander handje-contantje. Het argument van DCIOD: we krijgen onvoldoende budget van de Marine. Whot?! Wordt vervolgd.

Van de Opperwachtmeester krijg ik een andere zorg te horen: de vuilstort Sint Maarten. Sinds een jaar of twee wordt met enige regelmaat afval in de openlucht verbrand op de vuilstort. Op deze vuilstort wordt al het afval gestort en begraven, er wordt niet gerecycled dus alle giftige en gevaarlijke stoffen komen op deze dump terecht! Defensiepersoneel heeft diverse keren bij defensie aangegeven zich zorgen te maken over de eigen gezondheid en die van de familieleden. Met enige regelmaat moesten collega’s verkassen naar een hotel omdat de stank te erg werd.

Ondanks de vele klachten krijgt men van de werkgever slechts een verwijzing naar een Amerikaans onderzoek naar de vuilverbranding in Napels en dat het allemaal wel meevalt. Ik hoor dit in dezelfde week dat de officiële resultaten van het onderzoek naar de effecten van Chroom 6 op (oud)defensiepersoneel naar buiten komt. Ik kan niet geloven dat de werkgever deze berichten over de vuilstortplaats zo gemakkelijk naast zich neerlegt. Ook dit krijgt een vervolg.

In de hoop nog wat Kmar te spreken, loop ik bij het politiebureau naar binnen. Kmar blijkt niet binnen te zijn, maar dat belet de collega van het Politiekorps Sint Maarten niet om me bij de Nederlandse wachtcommandant naar binnen te dirigeren en nog drie andere Nederlandse collega’s op te trommelen. Ach ja, nu ik er toch ben kan ik ook namens mijn collega’s van de NPB dezelfde vragen stellen als ik eerder op de dag deed. Ook hier zijn de collega’s goed tevreden en worden slechts enkele opmerkingen gemaakt. Het Nederlandse Politieteam rouleert elke vier maanden en dan met 34 agenten tegelijk.

Animo is groot, maar Teamchefs in Nederland werken niet mee. Met drie weken voor de wissel zijn er nog maar tien namen bekend. Verder is de overdracht koud wat inrouleren onnodig bemoeilijkt. Verder blijkt dat TC’s in Nederland onvoldoende worden meegenomen in de afspraken waardoor ze te vaak onnodig declaraties afkeuren en personeel hun (voorgeschoten) geld onnodig lang moeten missen. Ook hier deelde men de zorg om de vuilverbranding en de baas biedt een gesprek en een keuring aan. Op mijn vraag of er ook vooraf is gekeurd bleek dit niet het geval te zijn. Niet handig.

Dag 9
Vandaag vlieg ik terug naar Curaçao en ook hierbij merk ik dat de veiligheidsmaatregelen op het vliegveld van Sint Maarten veel hoger zijn dan op de andere eilanden. Dat alles zich afspeelt in tenten maakt het ook bijzonder, maar kennelijk maakt niemand zich daar druk om. Via de afdeling IBB (Individuele Belangenbehartiging) van de AFMP kreeg ik een zaak binnen van een lid dat werkzaam is bij DBBO op Curaçao. Direct na aankomst praat ik met de man op zijn werkplek.

Een klein uur na te zijn geland, zit ik op Marinierskazerne Suffisant bij de collega van DBBO aan de koffie. Hier bespreken we de (on)mogelijkheden van een individuele wens en kan ik uitgebreid zaken toelichten en verschillende advies geven. Dit persoonlijk contact is zo waardevol, zeker met het besef dat ik dit over de telefoon, vanuit Nederland nooit had gekund. Ik loop dan ook tijdens etenstijd met een goed gevoel van de kazerne.

Dag 10

Afsluiting met C-ZSMCARIB
De kazerne Parera heeft vandaag een OS&O waterdag en de kans om nog mensen te treffen is klein. Toch heb ik voor deze ochtend van 08.00 uur tot 10.00 uur een inloop georganiseerd (n.a.v. gesprek EO Parera op dag 3). De oploop is niet groot en de twee collega’s die komen, kan ik dan ook alle aandacht geven. Na anderhalf uur zijn we uitgepraat en sluit ik de ruimte af. Om de tijd tot mijn volgende afspraak te doden, drink ik een kopje koffie bij de koffieautomaat in gebouw Doorman. De beste plek voor een paar korte gesprekken en tegen de tijd dat ik wegga, heb ik toch de nodige gesprekken gehad met andere koffiejunkies.

Om 11.00 uur heb ik mijn laatste geplande gesprek als afsluiting van mijn werkbezoek aan CARIB met de C-ZSMCARIB. Ook de CARIB-Adjudant met wie ik dit werkbezoek heb afgetrapt, zit er bij. Ik heb hier specifiek om gevraagd om een terugkoppeling te geven van mijn bevindingen op de verschillende kazernes en het steunpunt. Ik geef een samenvatting van wat ik heb gezien en gehoord en waar nodig ga ik meer in detail. Ik merk dat de generaal al best goed is ingelicht en er weinig is dat hem niet eerder te oren is gekomen.

Voor de lezers van dit dagboek zal het geen verrassing zijn dat er ook bevindingen zijn die ik hier niet openbaar heb gemaakt. Deze zaken heb ik wel gedeeld met commandanten en de Generaal en er zitten best veel zaken tussen die voor mij en de AFMP werk en inzet genereren.

Meer over:
CARIB